Nu de hitte van de afgelopen weken alweer in een grijs verleden ligt – althans, zo voelt het nu het miezert buiten, de luchten donker zijn en je je inmiddels doodverveelt in de tent – is het tijd voor een simpel kaartspelletje. Het kan niet altijd tijd voor langdurige avondvullende spellen zijn. Soms moet het gewoon klein, snel en pesterig zijn, zodat je eindelijk je rotzusje eens op haar plek kunt zetten of die vervelende zwager die altijd maar opschept over zijn te grote auto een toontje lager laten zingen. Ziehier Nox, een van de klieriger varianten.
Pesten op een interessante manier
Nox. De naam zegt helemaal niets, behalve dat het donker in het Latijns betekent. Het thema is niet-bestaand. Er staan wat aangeklede doodshoofden op de doos en de kaarten, maar dat is het dan verder wel. Maar dat geeft niet, want daar gaat het ook helemaal niet om. Pesten en punten scoren, dat is het doel, zoals bij zoveel kaartspelletjes. Toch heeft deze wel interessante keuzes om te maken.
Bij jezelf of bij de ander?

Oke, wat doe ik: leg ik die oranje 3 op de oranje 8 van mijn tegenspeler? Of die blauwe 4 op zijn blauwe 15? Hoe dan ook, ik ga hem punten kosten…
Nox bestaat uit 90 kaarten in drie kleuren, blauw, oranje en groen. Je start met drie kaarten. Je hebt de keuze: je legt een voor jezelf neer in je ‘etalage’ of je legt een bij iemand anders neer. Je etalage levert de punten op: zodra je er zes hebt liggen met elke kleur vertegenwoordigd, is het spel gedaan en worden de punten geteld. Als je slechts twee kleuren hebt liggen, vette pech, dan geen punten. Het is dus belangrijk zo snel mogelijk alle kleuren voor je te hebben liggen.
Een 2 op een 14…

Afijn, iemand anders snapte dat trucje ook en heeft mijn dikke 14 vervangen door een miezerige 2… bummer…
De truc zit hem in de plek waar je je kaarten neerlegt, bij jezelf of bij de anders. Je kan elkaar enorm pesten, want je mag een kaart van dezelfde kleur op een kaart van iemand anders neerleggen. Dus als iemand een dikke 14 heeft liggen, leg jij er gewoon een 2 overheen. Gewoon, omdat het kan. Dat anderen dat ook bij jou kunnen doen, is uiteraard erg vervelend, maar zo gaan die dingen.
Geen dubbelingen in de etalage
In je etalage mogen geen dubbele kaarten liggen. Zodra dat gebeurt moet die kaart op de andere kaart met hetzelfde nummer liggen. Zo kan je voorkomen dat anderen te snel het spel uitspelen om punten te scoren. Als iemand 5 kaarten heeft liggen in zijn etalage, en jij nog langs niet genoeg punten hebt, dan wordt dus tijd om een kaart met dezelfde waarde neer te leggen op een van zijn kaarten. Deze stapel moet dan worden gelegd op de andere kaart met dezelfde waarde, waardoor zijn rij verkort wordt en hij of zij het spel niet kan uitmaken. Zo. Net goed.
Tot 150 punten

En die groene 2 moet dan op de andere groene 2 die er al lag, waardoor mijn etalage een stuk kleiner geworden is, en het spel nog lang niet uit.
En dat is het spel. Kaarten spelen bij jezelf of bij de ander, je etalage aanvullen tot zes kaarten van drie kleuren, andermans etalages bederven en kapotmaken en een algehele klier uithangend totdat iemand het spel kan uitmaken en de punten geteld worden. Om dan een volgend potje te starten totdat iemand – hopelijk jijzelf – 150 punten heeft gehaald. Tegen die tijd hoop je dat de regen nu eindelijk is opgehouden en je je zusje de tent mag uitduwen.
Conclusie
Is dit leuk? Ja, tot op zekere hoogte is dit leuk. Het is leuk om anderen te pesten, minder geslaagd als het jou overkomt. Als de groep groot genoeg is, heb je niet zozeer last van het met-zijn-allen-tegen-een syndroom. Goed voor een complete regenachtige dag? Neh. Na een paar potjes heb je het wel gezien en wil je wat anders. Maar dat maakt niet uit, pretenties heeft het niet.
Pingback: Me and my boardgames op De Gamification Conferentie – Games and Learning 15/04/2016
[…] leer je samenwerken, overleggen en dat een goed werkend team meerdere rollen nodig heeft. Van Hanabi leer je goed opletten, luisteren en vertrouwen op je medespelers. Van Robinson Crusoe dat zelfs als […]